10-03-2020

Verliesaversie: moeite met keuzes doordat we het verlies zo zwaar maken

Lees verder

Verliesaversie: moeite met keuzes doordat we het verlies zo zwaar maken

Op een dinsdagavond, na een lezing van Ben Tiggelaar in Rotterdam, ondervond ik aan den lijve het zojuist besproken gevoel: verlies aversie. Na afloop namen we een drankje in de immer drukke Witte Aap aan de Witte de Withstraat. We zegen neer op de kussens in de hoek. Een lekker plekje. Tot het personeel ons na een kwartiertje maande op te staan en alle kussens weghaalde met de woorden: 's avonds wordt er hier altijd verbouwd”. Verontwaardigd tegensputterend stonden wij ernaast. Dat kón toch niet zomaar.

Meer emoties bij verlies
Als we een half uur later binnen gekomen waren, waren we waarschijnlijk even blij op de kussenloze rand gaan zitten. En ook niet eens zo eens zoveel blijer geweest als ze ons vervolgens kussens aangeboden hadden. We hadden er zojuist nog wel over geleerd: we zijn geneigd onze verliezen veel sterker te ervaren dan hetgeen we krijgen. Dat we de negatieve emotie van het verlies 2,5 maal sterker ervaren dan de positieve emotie van het krijgen. Doordat we geneigd zijn onze (potentiële) verliezen te overdrijven, zijn we vaak besluiteloos. We zijn bang voor de pijn van het verlies.

We zijn niet bang voor veranderingen
Het is namelijk niet zo dat we bang zijn voor veranderingen in het algemeen. Als we verwachten dat het iets toevoegt stappen we best soepel het onbekende in: een kind, een huwelijk, een nieuw huis, een hond, een camper. We staan er weinig bij stil dat die keuzes mogelijk het begin zullen zijn van veel gedoe, verdriet en problemen. Maar wanneer we meer zicht hebben op de mogelijke verliezen, komen we in de angstige stand. Het zetten van de stap om van baan te veranderen, bijvoorbeeld. Waarbij je je zo goed kunt voorstellen dat het helemaal misloopt, je helemaal niet past en door de mand valt. Of eeuwig spijt hebt, omdat je nooit meer zulke leuke collega’s zult vinden. Of jezelf al in de bijstand terecht ziet komen, omdat je na ontslag nooit meer aan de bak komt. Maar ook bij kleinere veranderingen kan de angst ons parten spelen: een bepaalde rol loslaten in je werk, zodat je tijd hebt voor nieuwe dingen, iets nieuws leren (met de angst dat het mis kan gaan en je je positie zou kunnen verliezen).

Last van negatief fantaseren: zeg maar piekeren
We hebben last van die unieke menselijke eigenschap: verbeeldingskracht. Zeker als die gevoed wordt door een gebrek aan zelfvertrouwen. Ik schreef al eerder eens over het gevoel dat je door de mand kunt vallen. Met de gedachte: ’ik ben misschien wel helemaal niet goed genoeg en straks komen ze erachter’. Of: ‘alleen in deze omgeving lukt het toevallig, maar onder een andere manager of in een andere organisatie, zullen ze zich afvragen wat ik al die jaren heb gedaan’. We kunnen vaak eindeloos bezig zijn met negatieve fantasieën. Ook wel piekeren genoemd.

Zo hebben we last van onze algemene neiging om potentieel verlies op te blazen én van onze negatieve fantasie.

Een paar tips om te dealen met je verlies aversie met betrekking tot je werk:

• Blik eens terug op eerdere piekermomenten: herken je de neiging de risico’s te overdrijven? Viel het vaak mee achteraf? Denk na over hoe je jezelf anders wilt toespreken in dergelijke gevallen.
• Denk ook na over de risico’s van het niet in actie komen. Zoals: later spijt hebben dat je jezelf nooit genoeg benut hebt, een collega die wel solliciteert en opeens jouw baas wordt. Benut je ervaring met negatief fantaseren ook eens in de opstuwende richting.
• Doe het omgekeerde van piekeren (want piekeren is dus negatief fantaseren): fantaseer erover hoe het zou kunnen zijn als je wél die rol op je neemt, die knoop doorhakt. Of hoe het nemen van risico’s je in het verleden mooie zaken heeft opgeleverd.
• Waar mogelijk: zorg voor zicht op de risico’s. Zorg dat je zicht hebt op de tijd waarin je zonder werk zou kunnen zijn, als je een stap misloopt, oriënteer je vooraf op alternatieven, zodat je bij een tegenvaller niet in een zwart gat terecht komt.
• Minimaliseer de risico’s: misschien kun je wel eerst ergens eens meelopen, een terugkeergarantie afspreken, een financiële buffer aanleggen.
• Praat met mensen die minder last hebben van het zetten van een (eerste) stap.
• Werk aan een reëel en optimistisch zelfbeeld: denk na over de keren dat je oplossingen kon bedenken voor problemen. Maak er een gewoonte van aan het einde van de dag stil te staan bij wat er goed ging en wat jouw aandeel was.

Ons brein opvoeden
Evolutionair gezien is het best logisch dat we meer gericht zijn op risico’s dan op datgene wat we wel hebben of juist krijgen. We moeten alert zijn op wilde beren die ons willen opeten. En daar kunnen we niet bang genoeg voor zijn. Maar we hebben ons ontwikkelde brein nodig om in de moderne maatschappij waarin we terecht gekomen zijn ook wat tegengas te geven. We kunnen onszelf minder angstig maken als we ons bewust zijn van onze overdrijving en onze zwartste scenario’s onder ogen durven zien. Met onze gevoeligheid en vermogen ons somber te voelen, moeten we onszelf de opdracht geven regelmatig op afstand naar onszelf te kijken. Niet te gemakkelijk ons gevoel te volgen. Ons brein een beetje opvoeden om onszelf soms uit te lachen: ‘oh ja, doe ik het weer’. En dan te zien dat je het vaak wat al te groot hebt gemaakt.