06-10-2020

Voorkom een burn-out door de coronacrisis

Lees verder

Voorkom een burn-out door de coronacrisis

Word een nieuwe versie van jezelf, dit uitgebreide artikel kan je helpen!

Een burn-out is vaak het gevolg van de combinatie kwaliteiten en omstandigheden. Mooie kwaliteiten die zich in een bepaalde situatie echter kunnen ontpoppen tot valkuilen. In deze crisis, met voor sommige veel meer werkdruk en zorgen, zullen straks extra veel mensen (vaak tot hun eigen verbazing) terechtkomen in een burn-out. In dit artikel willen we je helpen een goede inschatting te maken van waar jij je bevindt op weg naar een burn-out, van jouw risico, en om je zo te helpen voorkomen dat jij straks de regie verliest en maandenlang moet herstellen.

Wanneer je zeker verder moet lezen: als je last hebt van:

  • Vermoeidheid, slapeloosheid, uitputting, gevoel van constant ‘aan’ staan
  • Futloos en onvoldoende energie, als een dood vogeltje op de bank zitten
  • Vergeetachtigheid en focus aanbrengen
  • (sociale) Wereld steeds kleiner maken om op de been te blijven, niet meer écht kunnen genieten
  • Hartkloppingen, onrustige hoge ademhaling
  • Sterke prikkelgevoeligheid, de behoefte om je te isoleren
  • Een kort lontje, het gevoel dat iedereen aan je hoofd loopt te zeuren
  • Lichamelijke klachten, ziektes die je eerder oppikt

Loyaal, niet geneigd snel te piepen, optimistisch en wilskrachtig?
Mensen die burn-out raken zijn over het algemeen juist mensen die nooit zeuren, die door kunnen gaan op wilskracht. En dat brengt hen veel: vaak zijn het succesvolle, oplossingsgerichte mensen, geliefd bij hun collega’s, omdat ze altijd bereid zijn hun schouders eronder te zetten. Maar als ze terechtkomen in een situatie waarin het onmogelijke van ze gevraagd wordt, waarin er te weinig zorg voor hen is, kan het ze opbreken. En voor hele groepen werknemers en ondernemers is dat nu het geval: door allerlei extra regels en taken, door uitval van collega’s, door financiële zorgen, gaan zij door en door, op wilskracht en adrenaline. Totdat alle energie uit alle hoekjes van hun lichaam en geest weg geschraapt is. En de adrenaline als een sluipmoordenaar allerlei organen heeft aangetast. Voorkomen is superlastig: want wie gaat zijn roer omgooien als hij nog niet de bodem geraakt heeft?

Herken jij jezelf:

  • Je voelt je sterk verantwoordelijk. Misschien soms ook voor het gedeelte dat niet persé tot jouw taak hoort of waar je weinig invloed op hebt.
  • Je bent loyaal. Ook als je je maar matig kunt identificeren met het management en het gevoel hebt dat ‘ze’ helemaal niet goed bezig zijn. Dat je werk soms bijna onmogelijk gemaakt wordt. Of teveel werk.
  • Je bent meer een drager dan een klager. Typisch zoiets dat we vaak van huis uit meekrijgen.
  • Je bent optimistisch ingesteld: nog even doorzetten en dan wordt het anders, rustiger bijvoorbeeld. Als deze klus achter de rug is, als die collega ingewerkt is. Maar vaak viel dat in het verleden toch tegen.
  • Je zegt zelden ‘nee’. Omdat je vindt dat het werk gewoon gedaan moet worden, omdat je graag iedereen wilt helpen. Je vindt het lastig jezelf (soms) op de eerste plaats te zetten.
  • Je ziet kansen en leert graag. Je hebt ervaren dat je bijna alles kunt als je je erin vastbijt.
  • Je kunt dingen doen op wilskracht en adrenaline.
  • Misschien ontbreekt het je soms ook aan voldoende zelfliefde, de rust en tijd om leuke dingen voor jezelf op te eisen en het roer om te kunnen gooien.

Omstandigheden die een gevaarlijke mix kunnen vormen:

  • Je werkt in een organisatie die rommelig is: misschien omdat nu vanwege het coronavirus er veel meer werk is, er allerlei zaken telkens maar weer veranderd moeten worden. Maar misschien ook, omdat er al lang een weinig helder beleid is. Het management heeft het druk met van alles, maar is veel minder gericht op de zorg voor werknemers. Bij veel ondernemers loopt de druk in deze coronaperiode nu ook extra op: met de zorg voor het voortbestaan van hun onderneming en het baanbehoud van hun medewerkers.
  • Je hebt soms/vaak het gevoel dat het dweilen met de kraan open is. Je hebt geen afgebakende verantwoordelijkheid. Of hebt zelf steeds meer naar je toegetrokken en dat is voor lief genomen, waardoor je steeds meer op je schouders hebt gekregen. Je kunt niets meer écht goed doen, in je gevoel boet je in op je eigen kwaliteiten en het toegevoegde waarde kunnen leveren.
  • Er zijn andere aspecten in je leven die ook druk geven en waar je veel energie in kwijt raakt: je bent bij voorbeeld mantelzorger (terwijl de andere broer er niet zoveel aan doet, dat gevoel maakt het extra zwaar), hebt een huis dat verzakt en je bent al jaren bezig met een procedure tegen de verkopers die zaken verzwegen hebben. Of je hebt een puber die je ziet afglijden waar je hebt er geen grip meer op hebt.
  • Je doet werk dat je niet echt past: je hebt er (voor een deel) een hekel aan. Je bent/voelt je financieel afhankelijk waardoor je de stap naar buiten niet durft te zetten.
  • Misschien vind je jezelf eigenlijk niet helemaal goed genoeg voor je werk (mogelijk omdat je een lagere opleiding hebt dan je collega’s, of omdat je parttime werkt) en heb je het idee dat je je tekortkomingen moet compenseren door extra klantgericht te zijn en extra hard te werken.
  • Je ergert je enorm aan bepaalde zaken in je werk: verkeerde beslissingen, een reorganisatie die maar niet doorgepakt wordt, bepaalde collega’s worden voorgetrokken.
  • Je krijgt weinig waardering; jouw kwaliteiten worden niet echt gezien en je voelt je niet zeker over je positie.
  • Er zijn niet genoeg energiegevers in jouw leven: momenten waarop je helemaal opgaat in iets heel anders dan je werk of je zorgen. Je hebt ze nooit echt ontwikkeld, bent ze door toeval kwijtgeraakt of kreeg het even niet meer gecombineerd met je werk.

Moe? Check jezelf: in welke fase bevind je je?
In het boek: Gek op stress (maar niet altijd) van Suzan Kuijsten en Carolien Hamming worden vier fasen onderscheiden:

  • Fase 1: Vermoeid. Je bent een korte periode flink gestrest geweest en voelt je vermoeider dan normaal. Je hebt mogelijk minder geslapen en je verlangt naar rust en ontspanning. Wat jij nodig hebt is wat minder belasting en wat meer slaap; zo ben je snel weer de oude.
  • Fase 2: Stressklachten. Je hebt al wat langer te maken met overbelasting door werkdruk of door zaken waar je je boos of ongerust over maakt. Je krijgt die van al die aandacht in je lichaam voor het hier en nu: systemen als je spijsvertering en herstel immuunsysteem staan op een laag pitje. Je krijgt allerlei klachten en klachtjes: je hebt vaker last van je maag en darmen, bent eerder verkouden en sneller prikkelbaar.
  • Fase 3: Overspanning. Je hebt je lichaam langere tijd onvoldoende herstel gegund en nu lijkt het alsof je niet meer kunt ontspannen. Je lichaam blijft ‘aan’ staan; je voelt je gejaagd, met een verhoogde hartslag en een stortvloed aan onrustige gedachten. Ook pak je waarschijnlijk elk griepje mee en heb je, naast vermoeidheid, mogelijk last van hoofdpijn, buikpijn of andere gekke kwaaltjes. Je lichaam is ontregeld, zoals bij een burn-out, alleen dan in een minder ernstige vorm. Als je jezelf de tijd geeft om te herstellen, ben je binnen drie tot zes maanden weer de oude.
  • Fase 4: Burn-out. Je hebt waarschijnlijk al jaren roofbouw op jezelf gepleegd, door je lichaam weinig herstel te gunnen. Je hebt gepiekerd en/of veel emoties ervaren en jezelf waarschijnlijk streng toegesproken, dóór te gaan als je moe was. Waarschijnlijk kon je zolang doorgaan omdat je over veel wilskracht beschikt, maar nu neemt je lichaam het echt over. De klachten die je nu hebt, zijn ernstig: je bent uitgeput, ontredderd, dingen onthouden en organiseren lukt helemaal niet meer, en je hebt mogelijk allerlei sombere en angstige gedachten. Herstellen doe je ook niet even: dat kost minstens een half jaar en vaak langer.

Een nieuwe versie van jezelf worden
Veel mensen die een burn-out hebben meegemaakt, zeggen achteraf dat ze blij zijn dat het hen is overkomen. Dat ze gedurende de maanden dat ze ziek waren, soms bang waren dat ze nooit meer zouden herstellen, voor altijd een schim van hun oude zelf zouden blijven. En dat ze jaren daarna, nog steeds niet helemaal zo energiek of scherp zijn als vroeger. Maar ook zeggen ze vaak dat ze blij zijn dat ze meer voelen, beter naar zichzelf kunnen luisteren. Dat ze zich bevrijd voelen van een aantal oude gedachtepatronen en angsten, van gewoontes waaraan niet te ontsnappen leek.

Juist de mensen die het meeste risico lopen om in een burn-out te raken, hebben geleerd om door te gaan, niet te veel stilstaan bij de signalen die hun lichaam geeft en ook gewoon helemaal niet af willen (durven) van hun imago alles aan te kunnen. Het is noodzakelijk afstand nemen van de ‘ziek’ makende omgeving en rust en tijd te nemen om te komen tot zelfinzicht, te experimenteren met nieuw gedrag met uiteindelijk de ‘nieuwe versie’ van zichzelf als resultaat.

Lees ook: Conflicten en betere relaties: zeker nú van belang

Het beest in de ogen kijken
Om daarvoor genoeg gemotiveerd te zijn is het belangrijk dat je je voorland onderzoekt: door mensen te spreken die een burn-out hebben of hebben gehad. In gesprek met hen kun je eerder de urgentie voelen om wel bij te sturen, en aan te voelen in welke fase jij zit. Waarschijnlijk denk je dat het bij jou minder erg is, dat het jou niet gaat overkomen. Neem jezelf serieus: mensen in je directe omgeving kennen jou het beste en zien de signalen vaak sneller. Spreek met hen ook over hoe ze vinden dat je voor jezelf zorgt, ook al is dit spannend en misschien confronterend. Als je niet erkent dat je een probleem hebt, kun je verdere schade ook niet voorkomen.

Kijk het beest in de ogen. Door onderzoek via een gesprek met de huisarts of een gespecialiseerd bureau waar je je nu precies bevindt. Praat met collega’s en vrienden over wat zij zien en of zij zich zorgen maken. Of ze ideeën hebben hoe je zou kunnen bijsturen.

Ken de feiten: de kans dat je ermee te maken krijgt is behoorlijk groot: een tiende van de Nederlandse werknemers kampt met burn-out-klachten, zo bleek eerder uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarvan komt een opvallend groot deel in de WAO terecht. En ten slotte: praat met ervaringsdeskundigen over wat je te wachten staat als je niet ingrijpt. Kortom: wees realistisch, blijf niet hopen tegen de klippen op dat het vanzelf beter zal gaan. Zie waarvoor jou de risico’s liggen. En hou de regie in handen nu het nog kan.